ECLI:NL:CRVB:2013:BY9337
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bijstandsverlening en de verrekening van huuropbrengsten met hypotheeklasten
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. C.M.E. Schreinemacher, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 januari 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 11-3753 WWB. De zaak betreft de bijstandsverlening aan appellante, die twee koopwoningen bezit, waarvan er één wordt verhuurd voor € 950 per maand. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de bijstandsaanvraag van appellante ingewilligd, maar besloot dat de huuropbrengsten op de bijstand zouden worden gekort. Appellante betwistte deze beslissing en voerde aan dat zij de huurinkomsten nodig heeft om aan haar hypotheekverplichtingen te voldoen, waardoor zij niet redelijkerwijs over deze inkomsten kan beschikken.
De Raad overweegt dat volgens de Wet werk en bijstand (WWB) alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover een alleenstaande of gezin beschikt, tot de middelen worden gerekend. De Raad concludeert dat appellante redelijkerwijs kan beschikken over de huuropbrengsten, aangezien deze op haar bankrekening worden gestort. De verplichting om hypotheeklasten te betalen, beperkt haar beschikkingsmacht niet. De Raad wijst erop dat de WWB een ander inkomensbegrip hanteert dan de Belastingdienst, en dat er geen grondslag is voor de door appellante voorgestane verrekening van huurinkomsten met hypotheeklasten. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het hoger beroep af.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij J.J.A. Kooijman als voorzitter fungeerde. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 januari 2013, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.