ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2129
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- M.C. Bruning
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Toetsingsinkomen en toepassing van de hardheidsclausule in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft de terugbetaling van studiefinanciering door betrokkene, die in het verleden studiefinanciering heeft ontvangen op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De appellant, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, had vastgesteld dat betrokkene € 110,13 per maand moest terugbetalen voor het jaar 2011, gebaseerd op zijn verzamelinkomen in het peiljaar 2009. Betrokkene stelde dat zijn draagkracht ook in 2011 op nihil moest worden gesteld en dat de terugbetalingsverplichting onterecht was vastgesteld.
De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de hardheidsclausule van toepassing was, omdat het door de Belastingdienst vastgestelde inkomen een vertekend beeld gaf van de werkelijke inkomenssituatie van betrokkene. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelde anders. De Raad stelde vast dat het begrip toetsingsinkomen, zoals vastgelegd in artikel 11.5 van de Wsf 2000, niet onderhevig is aan de hardheidsclausule. De Raad benadrukte dat de wet niet ter discussie kan worden gesteld door de rechter en dat de wetswijziging per 1 januari 2008 het eerder gevoerde beleid van appellant achterhaald heeft.
De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wet en de onmogelijkheid om af te wijken van het toetsingsinkomen, zelfs als dit voor de betrokkene onredelijke gevolgen heeft. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.