ECLI:NL:CRVB:2014:1108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de herziening en intrekking van bijstand aan appellante over verschillende periodes, als gevolg van een schending van de inlichtingenverplichting. Appellante ontving sinds 19 augustus 2004 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een tip dat zij kleding via internet zou verkopen, heeft de sociale recherche onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante als zelfstandig ondernemer opereerde zonder dit te melden aan het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
Het college heeft in mei 2011 besluiten genomen om de bijstand van appellante te herzien en terug te vorderen over de periodes van 1 november 2009 tot en met 19 oktober 2010 en van 20 oktober 2010 tot en met 30 april 2011. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van haar activiteiten als zelfstandig ondernemer. De Raad oordeelt dat de onderzoeksresultaten voldoende grondslag bieden voor de besluiten van het college. De Raad vernietigt echter de aangevallen uitspraak van de rechtbank, omdat het college in hoger beroep pas een inzichtelijke specificatie van de terugvordering heeft gegeven, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht. De Raad verklaart het beroep van appellante gegrond en vernietigt het besluit van 23 november 2011, maar laat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante.