ECLI:NL:CRVB:2014:1112
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering voor de AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, geboren in 1944, heeft van 1949 tot 1963 in België gewoond en is sinds 1963 in Nederland. Haar vader was vrijwillig verzekerd voor de AOW, maar appellante heeft nooit zelf een aanvraag gedaan voor de vrijwillige verzekering. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft haar verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering voor de AOW afgewezen, omdat zij zich niet tijdig had aangemeld. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de Svb heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard, met de overweging dat de overschrijding van de aanmeldtermijn niet verschoonbaar is. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank onzorgvuldig en partijdig heeft geoordeeld. Ze stelde dat ze niet goed geïnformeerd was over de mogelijkheden van vrijwillige verzekering en dat er geen aandacht was voor de positie van kinderen in het aanmeldformulier. De Raad heeft echter geoordeeld dat het de verantwoordelijkheid van appellante zelf was om zich te oriënteren op de mogelijkheden van de sociale zekerheid. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.