In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. De verzoekster had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarbij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betrokken was. De Raad heeft vastgesteld dat de procedure in totaal vijf jaar en bijna vijf maanden heeft geduurd, wat een overschrijding van de redelijke termijn met een jaar en bijna vijf maanden betekent. Zowel het Uwv als de Staat der Nederlanden zijn veroordeeld tot schadevergoeding aan verzoekster. Het Uwv heeft erkend dat de redelijke termijn is overschreden en heeft een schadevergoeding van € 500,- aangeboden, terwijl de Staat bereid was € 1000,- te vergoeden. De Raad heeft uiteindelijk bepaald dat de Staat € 1250,- en het Uwv € 250,- aan verzoekster moet vergoeden. Daarnaast is het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, die zijn begroot op € 236,-. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en de verantwoordelijkheden van zowel bestuursorganen als de rechterlijke macht in dit kader.