ECLI:NL:CRVB:2014:1408
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- C.H. Rombouts
- Rechtspraak.nl
Weigering werkleeraanbod en inkomensvoorziening op basis van woonadres
In deze zaak gaat het om de weigering van een werkleeraanbod en inkomensvoorziening aan appellant, die niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op het door hem opgegeven adres woonde. Appellant, geboren in 1990, had op 19 december 2011 een werkleeraanbod aangevraagd op basis van de Wet investeren in jongeren (WIJ). Hij stelde te wonen bij zijn moeder op een adres in Pijnacker-Nootdorp, maar uit bankgegevens bleek dat hij sinds juli 2011 voornamelijk in ’s-Gravenhage pinte. Na een huisbezoek op 9 januari 2012, waaruit bleek dat er weinig persoonlijke spullen van appellant aanwezig waren, heeft het college zijn aanvraag afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond, omdat hij niet kon aantonen dat hij op het opgegeven adres woonde, wat essentieel is voor het vaststellen van recht op een werkleeraanbod en inkomensvoorziening.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij wel op het opgegeven adres woonde en dat het college nader onderzoek had moeten doen. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde. De Raad benadrukt dat het aan de aanvrager is om juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verstrekken, en dat het college deze informatie moet controleren. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.