ECLI:NL:CRVB:2014:1413
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- A.M. Overbeeke
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens onterecht ontvangen bijstand
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat appellant zich onttrok aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. Het college vorderde ook de onterecht ontvangen bijstand terug, wat leidde tot bezwaar van appellant.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking van de bijstandsuitkering, maar dit bezwaar werd door het college ongegrond verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing gegrond verklaard, maar verklaarde het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, stellende dat hij het besluit van het college niet had ontvangen en pas later kennisnam van de intrekking van zijn bijstandsuitkering.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 22 april 2014 geoordeeld dat de termijn voor het indienen van het bezwaar is aangevangen op de dag na de verzending van het besluit. Aangezien het bezwaarschrift te laat was ingediend en er geen verschoonbare redenen voor de termijnoverschrijding zijn aangevoerd, bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.