ECLI:NL:CRVB:2014:1525
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vergoeding reis- en verblijfskosten op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2014 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor vergoeding van reis- en verblijfskosten door een appellant, die als burger-oorlogsslachtoffer is erkend. De appellant, geboren in 1935 in het voormalig Nederlands-Indië, had in januari 2011 een verzoek ingediend om vergoeding van kosten voor een reis naar Indonesië, waar hij het graf van zijn vader wilde bezoeken en andere plaatsen wilde zien die voor hem emotioneel beladen zijn. Dit verzoek werd afgewezen omdat de appellant ten tijde van de aanvraag niet onder behandeling was voor zijn psychische klachten, wat niet voldeed aan de voorwaarden voor vergoeding van therapeutische reizen volgens de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers (Wubo).
Na een eerdere afwijzing in 2012, diende de appellant in april 2012 opnieuw een verzoek in, nu onder behandeling van een psycholoog-psychotherapeut. Dit verzoek werd opnieuw afgewezen, omdat de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank van mening was dat er geen strikte medische noodzaak was voor de reis. De Raad stelde dat een vergoeding alleen mogelijk is als de reis een onmisbaar sluitstuk vormt van een therapeutisch behandelproces. De behandelend psycholoog kon niet aantonen dat de reis aan deze voorwaarde voldeed.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het bestreden besluit deugdelijk was voorbereid en voldoende gemotiveerd. De Raad benadrukte dat de reis in dienst moet staan van de therapie en niet andersom. De appellant's persoonlijke redenen om de reis te maken, zoals het inlossen van een gelofte, waren niet voldoende om de noodzakelijke therapeutische noodzaak aan te tonen. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.