ECLI:NL:CRVB:2014:1595
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na voldoende medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De appellant, die als kok werkzaam was, had zich op 18 augustus 2009 ziek gemeld vanwege maag- en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 29 augustus 2011 vastgesteld dat appellant met ingang van 16 augustus 2011 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd in een daaropvolgend bezwaar op 15 december 2011 door het Uwv gehandhaafd.
De rechtbank Haarlem had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand waren gekomen. De bezwaarverzekeringsarts had dossieronderzoek verricht en appellant lichamelijk onderzocht. De rechtbank concludeerde dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende informatie had verzameld en dat de psychische klachten van appellant niet ernstig genoeg waren om een WIA-uitkering te rechtvaardigen.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts niet deskundig was op het gebied van psychische belastbaarheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de rechtbank de gronden van appellant afdoende had besproken en dat het medisch onderzoek toereikend was. De Raad bevestigde dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende informatie had om tot een oordeel te komen en dat er geen aanleiding was voor een nadere psychiatrische expertise. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.