ECLI:NL:CRVB:2014:1637
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- E.C.R. Schut
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting met betrekking tot onroerend goed en bankrekeningen in het buitenland
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante had bijstand aangevraagd en daarbij aangegeven geen inkomen of vermogen te hebben. Echter, er zijn meldingen gedaan over haar activiteiten in Brazilië, waar zij onroerend goed bezit en lesgeeft in de Braziliaanse en Portugese taal. De Dienst Werk en Inkomen (DWI) heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand, wat leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad oordeelt dat appellante niet voldoende inzicht heeft gegeven in haar financiële situatie en dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht heeft op bijstand. De Raad benadrukt dat het aan appellante is om aan te tonen dat zij recht heeft op bijstand, wat zij niet heeft gedaan. De terugvordering van de bijstandskosten maakt geen deel uit van deze procedure.