ECLI:NL:CRVB:2014:2116
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- R.M. van Male
- M.F. Wagner
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een verhuiskostenvergoeding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 18 juni 2014, wordt de weigering van een verhuiskostenvergoeding aan appellant besproken. Appellant, die na zijn detentie bij zijn zoon woonde, had op 7 april 2011 een aanvraag ingediend voor een verhuiskostenvergoeding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had deze aanvraag afgewezen, stellende dat de kosten algemeen gebruikelijk waren en niet voortvloeiden uit de beperkingen van appellant, maar uit zijn detentie en het verlies van zijn vorige woonruimte.
De rechtbank 's-Hertogenbosch had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat appellant ertoe bracht om in hoger beroep te gaan. De Raad oordeelt dat het college ten onrechte heeft aangenomen dat de verhuiskosten als algemeen gebruikelijk konden worden aangemerkt. De Raad benadrukt dat het college had moeten onderzoeken of appellant belemmeringen ondervond in de woning van zijn zoon en welke voorzieningen mogelijk waren om deze belemmeringen te compenseren.
De Raad draagt het college op om het gebrek in het besluit van 11 januari 2012 te herstellen. Dit houdt in dat het college moet vaststellen welke relevante beperkingen appellant heeft en welke belemmeringen hij ondervond in de woning. Op basis van deze gegevens moet het college beoordelen of een voorziening verstrekt dient te worden en of een verhuiskostenvergoeding mogelijk is. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager bij het toekennen van voorzieningen op basis van de Wmo.