ECLI:NL:CRVB:2014:2331
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering heropening van een uitkering op grond van de WAO wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had een verzoek ingediend om zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) te heropenen. De appellant was voor het laatst werkzaam als classificeerder en had zich in 1986 ziek gemeld vanwege chronische maagklachten. Hij ontving vanaf 1987 een uitkering, maar deze werd in 1996 ingetrokken omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt was. In 1996 werd een verzoek om heropening van de uitkering afgewezen, en dit besluit werd later door de rechtbank bevestigd.
De appellant heeft in 2011 opnieuw verzocht om heropening van de uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde dit verzoek, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een heropening rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij volledig arbeidsongeschikt was en niet kon werken.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant niet voldoende nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die de eerdere besluiten konden ondermijnen. De ingediende medische verklaringen waren niet relevant voor de datum van intrekking van de uitkering in 1996. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv de verzoeken van de appellant terecht had afgewezen. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van griffier D. Heeremans, en werd openbaar uitgesproken op 9 juli 2014.