ECLI:NL:CRVB:2014:290
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 24 januari 2014, wordt de toekenning van een WIA-uitkering aan appellant besproken. Appellant, die in 2004 uitviel als productiemedewerker in een kaasfabriek vanwege longklachten, heeft in 2006 een uitkering geweigerd gekregen omdat hij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een periode van werkloosheid meldde hij zich in 2008 opnieuw ziek, ditmaal met psychische klachten. In 2010 werd vastgesteld dat hij recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar het Uwv verklaarde het bezwaar van appellant tegen dit besluit ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing.
In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn psychische problemen hem belemmeren in het verrichten van arbeid en dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet volledig was. De Raad benoemde dr. H.N. Sno als deskundige, die concludeerde dat appellant lijdt aan een ernstige chronische depressieve stoornis met significante beperkingen in functioneren. De deskundige stelde dat de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid niet correct was en dat aanpassingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst noodzakelijk waren.
De Raad oordeelde dat het bestreden besluit niet op een juiste medische grondslag berustte en droeg het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in het besluit te herstellen, rekening houdend met de bevindingen van de deskundige. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling in het kader van arbeidsongeschiktheid en de rol van deskundigen in het proces.