ECLI:NL:CRVB:2014:3205
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na beoordeling geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die zich ziek had gemeld met klachten van electrogevoeligheid en stemmingsklachten. Appellante was voorheen werkzaam als bibliothecaresse en had een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangen. De artsen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) hebben vastgesteld dat appellante geschikt is voor haar werk, wat leidde tot de beëindiging van haar ZW-uitkering per 16 april 2012. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, waarbij zij de zorgvuldigheid van het onderzoek door het Uwv heeft bevestigd.
In hoger beroep heeft appellante dezelfde gronden aangevoerd en verzocht om een onafhankelijk psycholoog te raadplegen. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat de artsen van het Uwv op inzichtelijke wijze hebben onderbouwd dat appellante geschikt is voor haar werk. De Raad stelt dat er geen medische gegevens zijn overgelegd die aantonen dat appellante arbeidsongeschikt is, en dat de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gezien om een deskundige te raadplegen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen grond voor een proceskostenveroordeling.