ECLI:NL:CRVB:2014:3253
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor gehoorapparaat op basis van onvoldoende medische noodzaak
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. Appellanten, die een gehoorapparaat nodig hebben, hebben op 23 februari 2012 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage in de kosten van het gehoorapparaat. Het college heeft deze aanvraag op 7 mei 2012 afgewezen, met de reden dat appellanten een beroep kunnen doen op hun zorgverzekeraar, aangezien de Zorgverzekeringswet als een toereikende voorziening wordt beschouwd. Het college heeft in een later besluit, op 6 september 2012, het bezwaar van appellanten ongegrond verklaard.
De rechtbank Oost-Nederland heeft in haar uitspraak van 7 februari 2013 het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellanten onvoldoende gegevens hadden aangeleverd om hun beroep op zeer bijzondere omstandigheden te onderbouwen. In hoger beroep hebben appellanten hun standpunt herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten niet hebben aangetoond dat er sprake is van zwaarwegende medische redenen of een zeer dringende reden voor bijzondere bijstand. De Raad benadrukt dat het aan de aanvrager is om objectieve gegevens te verstrekken die de noodzaak voor bijstand onderbouwen.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en concludeert dat het college terecht geen bijzondere bijstand heeft verleend. De Raad oordeelt dat er geen acute noodsituatie is aangetoond en dat de appellanten niet hebben voldaan aan de eisen die gesteld worden voor het verkrijgen van bijzondere bijstand. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 7 oktober 2014.