ECLI:NL:CRVB:2014:3354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.F. Bandringa
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstand en terugvordering voorschot wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de weigering van bijstand en de terugvordering van een voorschot door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Appellant ontving van april 2010 tot december 2011 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een periode in Turkije keerde hij in maart 2012 terug naar Nederland en diende hij een bijstandsaanvraag in, die hij later introk wegens het ontbreken van een vast verblijfadres. Na meerdere terugkeermomenten naar Nederland, diende appellant op 17 september 2012 opnieuw een aanvraag om bijstand in. Het college kende hem een voorschot van € 685,- toe in de vorm van een renteloze lening, maar weigerde later de bijstandsaanvraag en vorderde het voorschot terug. De reden hiervoor was dat appellant niet voldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie, met name hoe hij de kosten van zes vliegtickets van en naar Turkije had betaald.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant zijn inlichtingenverplichting niet was nagekomen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verklaring van appellant over een lening van € 7.000,- van zijn moeder niet voldoende was om aan te tonen hoe hij de vliegtickets had gefinancierd. Appellant had geen aanvullende bewijsstukken overgelegd, zoals bankafschriften, die zijn stelling konden onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college terecht de aanvraag om bijstand had afgewezen op grond van onvoldoende informatie over de financiële situatie van appellant. De Raad benadrukte dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat appellant niet had aangetoond dat hij aan zijn verplichtingen voldeed.