ECLI:NL:CRVB:2014:3409

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
21 oktober 2014
Zaaknummer
13-5320 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake intrekking bijstand en terugvordering kosten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstand en de terugvordering van kosten door het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel. De rechtbank had in haar uitspraak van 15 augustus 2013 geoordeeld dat het bestreden besluit van het college niet voldoende was gemotiveerd, met name niet ingegaan op de bezwaargronden van de betrokkene met betrekking tot een huisbezoek. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het college.

Appellant, het college, ging in hoger beroep en voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd was. Tijdens de zitting op 9 september 2014 was appellant niet vertegenwoordigd, maar betrokkene was aanwezig. De Raad heeft de gedingstukken en het advies van de commissie bezwaarschriften bestudeerd en kwam tot de conclusie dat het college in het bestreden besluit wel degelijk was ingegaan op de bezwaargronden van betrokkene. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte het beroep gegrond had verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 oktober 2014.

Uitspraak

13/5320 WWB
Datum uitspraak: 21 oktober 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
15 augustus 2013, 13/63 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2014. Appellant heeft zich, met voorafgaand bericht, niet laten vertegenwoordigen. Betrokkene is in persoon verschenen.

OVERWEGINGEN

1. Voor een overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
1.1.
Bij besluit van 27 augustus 2012 heeft appellant de bijstand van betrokkene met ingang van 2 februari 2012 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand over de periode van
2 februari 2012 tot en met 31 juli 2012 van betrokkene teruggevorderd.
1.2.
Bij besluit van 22 november 2012 (bestreden besluit) heeft appellant het bezwaar tegen het besluit van 27 augustus 2012 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, met bepalingen over griffierecht en proceskosten, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat appellant in het bestreden besluit niet is ingegaan op de bezwaargronden van betrokkene die gaan over het huisbezoek. Volgens de rechtbank heeft appellant eerst ter zitting het bestreden besluit toereikend gemotiveerd. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand kunnen blijven.
3. Appellant heeft zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hiertoe heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank het beroep ten onrechte gegrond heeft verklaard, aangezien in het bestreden besluit wel degelijk is ingegaan op de bezwaargronden met betrekking tot het huisbezoek. Verzocht wordt het beroep alsnog ongegrond te verklaren en de proceskostenveroordeling te laten vervallen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Anders dan de rechtbank heeft overwogen blijkt uit de gedingstukken, met name het advies van de commissie bezwaarschriften, dat appellant in het bestreden besluit is ingegaan op de bezwaargronden met betrekking tot het huisbezoek. Dat pagina 2 van het advies aanvankelijk niet was meegezonden doet aan het vorenstaande niet af. De rechtbank heeft derhalve ten onrechte het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard.
4.2.
Uit het voorgaande vloeit voort dat het hoger beroep van appellant slaagt. Omwille van de duidelijkheid zal de Raad de aangevallen uitspraak geheel vernietigen en doende wat de rechtbank zou behoren te doen het beroep ongegrond verklaren.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en A.M. Overbeeke en G.M.G. Hink als leden, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2014.
(getekend) A.B.J. van der Ham
(getekend) A.C. Oomkens

HD