ECLI:NL:CRVB:2014:3409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake intrekking bijstand en terugvordering kosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstand en de terugvordering van kosten door het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel. De rechtbank had in haar uitspraak van 15 augustus 2013 geoordeeld dat het bestreden besluit van het college niet voldoende was gemotiveerd, met name niet ingegaan op de bezwaargronden van de betrokkene met betrekking tot een huisbezoek. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het college.
Appellant, het college, ging in hoger beroep en voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd was. Tijdens de zitting op 9 september 2014 was appellant niet vertegenwoordigd, maar betrokkene was aanwezig. De Raad heeft de gedingstukken en het advies van de commissie bezwaarschriften bestudeerd en kwam tot de conclusie dat het college in het bestreden besluit wel degelijk was ingegaan op de bezwaargronden van betrokkene. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte het beroep gegrond had verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 oktober 2014.