ECLI:NL:CRVB:2014:3432
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- G. van Zeben - de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake maatschappelijke opvang en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 oktober 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had verzocht om maatschappelijke opvang, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had dit verzoek afgewezen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 23 oktober 2013 was appellant niet verschenen, maar zijn advocaat, mr. W.C. de Jonge, was aanwezig. Het college had zich laten vertegenwoordigen door M.E. Braak.
De Raad overwoog dat aan appellant in de periode van 24 juni 2010 tot 6 september 2010 opvang was geboden, waaronder advies en de mogelijkheid van onderdak. Het college had appellant van informatie en advies voorzien en had een aanbod gedaan voor maatschappelijke opvang. De Raad oordeelde dat het college ten onrechte had geweigerd appellant op grond van de Wmo op te vangen, omdat er wel degelijk opvang was geboden. Het hoger beroep van appellant slaagde, en de aangevallen uitspraak werd vernietigd. De Raad besloot echter dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, omdat appellant niet van alle geboden opvangmogelijkheden gebruik had gemaakt.
Daarnaast werd het verzoek van appellant om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen onrechtmatige situatie was aangetoond. De Raad veroordeelde het college in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.461,- bedroegen, en bepaalde dat het college het griffierecht van € 153,- aan appellant diende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter J. Brand, samen met de leden G. van Zeben - de Vries en D.S. de Vries, in aanwezigheid van griffier K.E. de Haan.