ECLI:NL:CRVB:2014:3438
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraken inzake huishoudelijke hulp
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van eerdere uitspraken met betrekking tot de toekenning van huishoudelijke hulp aan verzoekster. Het verzoek om herziening was ingediend door H.J. [V.] namens verzoekster, die van mening was dat zij meer huishoudelijke hulp nodig had dan haar eerder was toegekend. De Raad had eerder op 28 september 2011 en 12 december 2012 uitspraken gedaan die de basis vormden voor het herzieningsverzoek.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak herzien kan worden op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar die niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. Verzoekster heeft aangevoerd dat de verslechtering van de gezondheid van haar man en zijn vroegpensioen aanleiding geven voor herziening, maar de Raad oordeelt dat deze omstandigheden niet als nieuw kunnen worden aangemerkt. De Raad benadrukt dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over eerder genomen beslissingen.
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere uitspraak zouden rechtvaardigen. De Raad concludeert dat verzoekster niet in haar verzoek kan worden ontvangen en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door M.F. Wagner, in tegenwoordigheid van griffier V. van Rij, en is openbaar uitgesproken op 22 oktober 2014.