ECLI:NL:CRVB:2014:3540
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de medische grondslag van een Wajong-uitkering
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 31 oktober 2014, wordt het Uwv opgedragen om binnen acht weken het gebrek aan de juistheid van de medische grondslag in het bestreden besluit te herstellen. De zaak betreft een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Betrokkene, geboren in 1992, had op 21 juni 2011 een aanvraag ingediend op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong). De verzekeringsarts had beperkingen vastgesteld, maar het Uwv concludeerde dat betrokkene in staat was om meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen. Betrokkene voerde aan dat haar beperkingen waren onderschat, vooral vanwege haar angststoornis, en dat zij niet in staat was om zelfstandig te functioneren op de werkvloer.
De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat de medische grondslag onjuist was. De rechtbank hechtte veel waarde aan het rapport van psychiater W.M.J. Hassing, die concludeerde dat betrokkene aanzienlijke beperkingen had in sociaal functioneren. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de bevindingen van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd waarom de bevindingen van Hassing niet tot een beperking zouden moeten leiden. De Raad benadrukte dat de aard van het vastgestelde gebrek zich leent voor herstel door het Uwv, en droeg hen op om dit te doen in overeenstemming met de overwegingen van de Raad.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling in het kader van Wajong-aanvragen en de noodzaak voor het Uwv om adequaat te reageren op de vastgestelde beperkingen van betrokkene.