ECLI:NL:CRVB:2014:363

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 februari 2014
Publicatiedatum
7 februari 2014
Zaaknummer
13-2705 BESLU
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoedingsuitspraak inzake proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure

Op 7 februari 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkenen, de erven van [Appellant] en de Staat der Nederlanden, in hoger beroep gingen tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Alkmaar. De rechtbank had op 19 juni 2009 in twee zaken (08/2236 en 08/2237) geoordeeld over de verzoeken van betrokkenen. De Raad had eerder op 31 mei 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA1660, bepaald dat het onderzoek heropend zou worden om een nadere uitspraak te doen over het verzoek om schadevergoeding wegens mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De Staat werd in deze procedure als partij aangemerkt.

Tijdens de procedure heeft mr. K. Verbeek namens de Sociale Verzekeringsbank (Svb) gereageerd op het verzoek van betrokkenen. De Staat werd vertegenwoordigd door mr. E.L. van Haasen, terwijl mr. K.U.J. Hopman als advocaat van betrokkenen een schriftelijke reactie heeft ingediend. Met instemming van alle partijen heeft de Raad besloten om een zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten.

Mr. Hopman heeft namens betrokkenen aangegeven akkoord te gaan met de door de Svb en de Staat aangeboden schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hierdoor trok zij het verzoek om schadevergoeding in, maar vroeg zij wel om een vergoeding van de proceskosten. De Raad heeft geoordeeld dat er aanleiding is om de Svb en de Staat te veroordelen in de proceskosten van betrokkenen, die zijn begroot op € 974,-. Beide partijen dienen elk de helft van dit bedrag te betalen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

13/2705 BESLU, 13/2706 BESLU, 13/2707 BESLU, 13/2708 BESLU
Datum uitspraak: 7 februari 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[Betrokkene] en erven van [Appellant] te [woonplaats] (betrokkenen)
de Staat der Nederlanden (de Minister van Veiligheid en Justitie) (Staat)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Betrokkenen hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Alkmaar van 19 juni 2009, 08/2236 en 08/2237, in de gedingen tussen betrokkenen en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb).
Bij uitspraak van 31 mei 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA1660, heeft de Raad op deze hoger beroepen beslist. Daarbij heeft de Raad onder andere bepaald dat het onderzoek onder de op het voorblad van deze uitspraak genoemde nummers wordt heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over het verzoek van betrokkenen om schadevergoeding met betrekking tot de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), en heeft de Raad tevens de Staat aangemerkt als partij in die procedure.
Namens de Svb heeft mr. K. Verbeek op dit verzoek gereageerd. Namens de Staat heeft
mr. E.L. van Haasen, werkzaam bij de Raad voor de rechtspraak, een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Namens betrokkenen heeft mr. K.U.J. Hopman, advocaat, een reactie ingezonden.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna hij het onderzoek heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

Mr. Hopman heeft namens betrokkenen laten weten zich te kunnen vinden in de door zowel de Svb als de Staat toegekende schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Zij heeft daarom het verzoek tot vergoeding van schade ingetrokken en verzocht een vergoeding van proceskosten toe te kennen.
De Raad ziet aanleiding om de Svb en de Staat te veroordelen in de proceskosten van betrokkenen in deze schadeprocedure. Deze kosten worden begroot op € 974,- voor verleende rechtsbijstand, door de Svb en de Staat elk voor de helft te betalen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt de Staat in de proceskosten van betrokkenen tot een bedrag van € 487,-;
- veroordeelt de Svb in de proceskosten van betrokkenen tot een bedrag van € 487,-.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2014.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) R.L. Rijnen
IvR