ECLI:NL:CRVB:2014:3630
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.F. Wagner
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens het niet afsluiten van een zorgverzekering en de ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F. Bakker, had bezwaar gemaakt tegen een bestuurlijke boete van het Zorginstituut Nederland, die was opgelegd omdat hij geen zorgverzekering had afgesloten. De Raad oordeelde dat het Zorginstituut het bezwaar van de appellant terecht als tijdig ingediend had aangemerkt, ondanks dat de rechtbank eerder had geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk was. De Raad stelde vast dat het Zorginstituut niet kon aantonen dat de appellant het besluit van 1 september 2011 tijdig had ontvangen, waardoor de bezwaartermijn niet was verstreken. De Raad bevestigde dat de appellant verplicht was een zorgverzekering af te sluiten en dat de opgelegde boete gerechtvaardigd was, ondanks zijn beroep op artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en zijn levensovertuiging. De Raad oordeelde dat de verplichting tot het afsluiten van een zorgverzekering niet in strijd was met het EVRM, gezien het solidariteitsbeginsel van het zorgverzekeringsstelsel. De uitspraak leidde tot de vernietiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank en bevestiging van de tweede aangevallen uitspraak, waarbij de boete in stand bleef. Tevens werd het Zorginstituut veroordeeld in de proceskosten van de appellant.