Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep gegrond;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een bijstandsaanvraag van appellant op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving eerder bijstand, maar heeft op 3 oktober 2012 een nieuwe aanvraag ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn heeft een onderzoek ingesteld naar de woon- en leefsituatie van appellant, omdat hij niet had gereageerd op oproepen van de gemeente. Tijdens een huisbezoek op 11 oktober 2012 troffen de medewerkers van de dienst vrouwelijke spullen aan in de woning van appellant, wat leidde tot vragen over de identiteit van een vrouw die op dat moment aanwezig was. Appellant weigerde echter om deze informatie te verstrekken, wat het college als een schending van de inlichtingenverplichting beschouwde. Hierdoor werd de aanvraag afgewezen.
De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en betwistte de uitspraak van de rechtbank. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet verplicht was om meer informatie te verstrekken dan hij had gedaan. De Raad stelde vast dat de identiteit van de aanwezige vrouw niet noodzakelijk was voor het onderzoek naar de woonsituatie van appellant. De Raad oordeelde dat het college ten onrechte de aanvraag van appellant had afgewezen en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd het besluit van het college om de bijstandsaanvraag af te wijzen herroepen en werd bepaald dat appellant met terugwerkende kracht bijstand zou ontvangen vanaf 3 oktober 2012. Het college werd veroordeeld in de proceskosten van appellant.