ECLI:NL:CRVB:2014:3849
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing kinderbijslag aan Servisch gezin zonder verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellanten, een Servisch gezin, hadden kinderbijslag aangevraagd voor hun in Nederland geboren kinderen, maar hun aanvraag was afgewezen omdat zij geen geldige verblijfsvergunning hadden. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) handhaafde deze afwijzing in een beslissing op bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellanten ongegrond, waarbij zij verwees naar relevante jurisprudentie van de Hoge Raad en de Centrale Raad van Beroep.
In hoger beroep voerden de appellanten aan dat er ruimte moet zijn voor een individuele afweging, waarbij ook internationale mensenrechtenverdragen in acht genomen moeten worden. De Raad overwoog dat appellanten geen recht op kinderbijslag kunnen ontlenen aan het nationale recht en dat er geen schrijnende omstandigheden zijn die zouden leiden tot een uitzondering op het koppelingsbeginsel, dat vereist dat men een verblijfsvergunning heeft om recht te hebben op kinderbijslag.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de aangevallen uitspraak in stand blijft. De Raad concludeerde dat de argumenten van de appellanten, waaronder hun beroep op internationale verdragen, niet tot een andere uitkomst leiden. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, met R.L. Rijnen als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 21 november 2014.