Uitspraak
7 juni 2013, 12/4089 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand aan appellante, die samen met K bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De zaak betreft de schending van de inlichtingenverplichting door appellante, die ten onrechte had gemeld duurzaam gescheiden te leven van K. De Raad oordeelt dat, indien appellante de inlichtingenplicht had nageleefd, zij recht had gehad op bijstand naar de norm voor gehuwden. Het college heeft echter bij de vaststelling van de terugvordering geen rekening gehouden met deze omstandigheid, wat in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank had het beroep van appellante tegen de terugvordering niet-ontvankelijk verklaard, maar de Raad heeft dit oordeel vernietigd. De Raad heeft het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.922,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting en de gevolgen van schending daarvan voor de bijstandsverlening en terugvordering.