Uitspraak
OVERWEGINGEN
”
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om een incidentele aanvullende uitkering (IAU) door het college van burgemeester en wethouders van Helmond. Het verzoek was ingediend op basis van artikel 74 van de Wet werk en bijstand (WWB) voor het jaar 2010. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had het verzoek afgewezen, onder verwijzing naar het advies van de Toetsingscommissie WWB (TC), die concludeerde dat er in Helmond in 2010 geen uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt was. De Raad oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat de omstandigheden die in 2009 relevant waren, ook in 2010 van toepassing waren. De Raad bevestigde dat het aan appellant was om de feiten en omstandigheden te onderbouwen die zouden leiden tot de conclusie dat er sprake was van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalde, omdat er wezenlijke verschillen waren tussen de situatie in Helmond en die in de gemeente Emmen, waar wel een IAU was toegekend. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard.