ECLI:NL:CRVB:2014:4117

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
9 december 2014
Zaaknummer
12-6731 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van bijzondere bijstand voor kosten van vrijwillig budgetbeheer

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De zaak betreft de weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van vrijwillig budgetbeheer door appellante, die eerder bijzondere bijstand ontving voor deze kosten. Appellante had van 1 september 2009 tot 1 september 2010 bijzondere bijstand ontvangen voor de kosten van budgetbeheer bij Buro Budget Begeleiding Venlo (BBB). Na een nieuwe aanvraag op 9 mei 2011, werd deze door het college van burgemeester en wethouders van Venlo afgewezen, omdat er een passende en toereikende voorliggende voorziening beschikbaar was via PLANgroep.

De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat de door de gemeente Venlo aangeboden budgetbeheer via PLANgroep niet passend was, omdat zij een vertrouwensband had opgebouwd met haar budgetbeheerder bij BBB. De Raad overwoog dat het college zich terecht op het standpunt stelde dat PLANgroep een passende voorziening bood, en dat appellante niet had aangetoond dat deze voorziening niet toereikend was. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager van bijzondere bijstand is om aan te tonen dat een voorliggende voorziening niet passend is.

De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag van appellante niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel en dat appellante nog steeds de keuze had om kosteloos budgetbeheer aan te vragen bij PLANgroep of zelf de kosten bij BBB te betalen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellante ongegrond. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

12/6731 WWB
Datum uitspraak: 9 december 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 12 december 2012, 12/649 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Venlo (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.H.M. Verstraten, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 28 oktober 2014. Partijen zijn, met bericht, niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante heeft van 1 september 2009 tot 1 september 2010 bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ontvangen voor de kosten van vrijwillig budgetbeheer bij Buro Budget Begeleiding Venlo (BBB).
1.2.
Op 9 mei 2011 heeft appellante opnieuw bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van vrijwillig budgetbeheer bij BBB.
1.3.
Bij besluit van 9 december 2011 heeft het college de aanvraag van appellante afgewezen, op de grond dat PLANgroep in de gemeente Venlo voor de gevraagde kosten een passende en toereikende voorliggende voorziening biedt.
1.4.
Bij besluit van 26 april 2012 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 9 december 2011 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij heeft aangevoerd dat het door de gemeente Venlo geleverde budgetbeheer in de vorm van PLANgroep geen passende en toereikende voorliggende voorziening is. Door een jarenlange samenwerking met BBB is een vertrouwensband ontstaan tussen appellante en haar budgetbeheerder, wat gezien haar gezondheidstoestand erg belangrijk voor haar is. PLANgroep werkt veelal vanuit Culemborg en zal enkel telefonisch of per e-mail contact kunnen onderhouden, terwijl op die manier geen vertrouwensband met haar budgetbeheerder kan ontstaan. Bovendien ontvangt appellante al jaren bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbeheer terwijl ook PLANgroep al jaren bestaat. Appellante ziet dan ook niet in waarom er thans ineens sprake zou zijn van een passende voorliggende voorziening. Daarnaast stelt appellante dat het college in strijd handelt met het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van détournement de pouvoir. Door de bijzondere bijstand te beëindigen heeft appellante geen eigen keuzemogelijkheid meer.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Volgens artikel 5, aanhef en onder e, van de WWB wordt onder een voorliggende voorziening verstaan elke voorziening buiten deze wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven.
4.2.
Op grond van artikel 15, eerste lid, eerste volzin, van de WWB bestaat geen recht op bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn.
4.3.
Het college heeft zich in het bestreden besluit, zoals nog nader toegelicht bij de rechtbank, op het standpunt gesteld dat sprake is van een passende en toereikende voorliggende voorziening, omdat PLANgroep, dat vanuit de gemeente kosteloos wordt aangeboden, met het pakket Budgetbeheer Compleet dezelfde taken op vergelijkbare wijze uitvoert als BBB. Deze door de gemeente Venlo aangeboden kosteloze dienstverlening kan daarom worden aangemerkt als een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 5, onder e, van de WWB. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of deze voorliggende voorziening voor appellante toereikend en passend is.
4.4.
Zoals de Raad eerder heeft overwogen (CRvB 31 juli 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX3359) ligt het op de weg van de aanvrager van bijzondere bijstand om aannemelijk te maken dat een voorliggende voorziening niet passend of toereikend is. Appellante is daarin niet geslaagd. De stellingen van appellante dat het vanwege haar psychische klachten beter voor haar is om bij BBB te blijven en dat een vertrouwensband tussen haar en haar budgetbeheerder noodzakelijk is, zijn onvoldoende onderbouwd en kunnen reeds daarom niet slagen. De stelling van appellante dat er geen vertrouwensband met de budgetbeheerders van PLANgroep opgebouwd kan worden, omdat zij vanuit Culemborg werken en daarom alleen telefonisch en per e-mail contact met haar kunnen opnemen, slaagt evenmin. Zoals de rechtbank reeds heeft overwogen, heeft PLANgroep een aanlooppunt bij het Werkplein in Venlo, wordt een vaste contactpersoon toegewezen en verlopen de contacten met deze contactpersoon niet alleen telefonisch en per e-mail, maar ook persoonlijk. Eveneens wordt aangesloten bij de overweging van de rechtbank dat niet is gebleken dat sprake is van een wachttijd bij PLANgroep. Appellante heeft ook in hoger beroep geen nadere onderbouwing daarvoor gegeven.
4.5.
Naar vaste rechtspraak (CRvB 21 december 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO8285) kan een bestuursorgaan niet de bevoegdheid worden ontzegd, bijvoorbeeld op grond van een wetswijziging of gewijzigd beleid, voor de toekomst terug te komen van een eerder ingezette en gevolgde gedragslijn. Dat appellante eerder wel bijzondere bijstand voor kosten van vrijwillig budgetbeheer heeft ontvangen, betekent dan ook niet dat het college ook de onderhavige aanvraag had moeten inwilligen. Uit het dossier blijkt dat het college in 2011 de vergoedingen van bijzondere bijstand voor kosten van onder andere budgetbeheer nader onder de loep heeft genomen. Met als gevolg voor appellante dat de kosten voor vrijwillig budgetbeheer niet meer vergoed worden.
4.6.
Geen grond is aanwezig voor het oordeel dat de afwijzing van de aanvraag van appellante in strijd is met het evenredigheidsbeginsel en het verbod op détournement de pouvoir. Daarbij is van belang dat appellante nog steeds een keuze heeft. Zij kan kosteloos budgetbeheer aanvragen bij PLANgroep, dan wel zelf de kosten van budgetbeheer bij BBB betalen.
4.7.
Uit 4.3 tot en met 4.5 volgt dat voor appellante voor de kosten van vrijwillig budgetbeheer een passende en toereikende voorliggende voorziening bestond. Dit betekent dat artikel 15, eerste lid, van de WWB in de weg stond aan verlening van bijzondere bijstand voor die kosten.
4.8.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van C.E.M. van Paddenburgh als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2014.
(getekend) Y.J. Klik
(getekend) C.E.M. van Paddenburgh

HD