ECLI:NL:CRVB:2014:4176
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende informatie over woon- en leefsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had op 18 oktober 2012 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld omdat de appellant niet tijdig de gevraagde gegevens heeft overgelegd. De appellant heeft vervolgens een nieuwe aanvraag ingediend, die ook is afgewezen omdat hij onvoldoende informatie heeft verstrekt over zijn woon- en leefsituatie. Het college concludeerde dat de appellant niet alleen woonachtig was op het opgegeven uitkeringsadres, wat hem het recht op bijstand naar de norm voor een alleenstaande ontzegt.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. De appellant heeft in hoger beroep de gronden van zijn beroep herhaald, maar de Raad oordeelt dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de relevante periode alleen woonachtig was. De Raad heeft de bevindingen van een huisbezoek op 19 december 2012 in aanmerking genomen, waaruit bleek dat er persoonlijke spullen van de vriendin van de appellant in de woning aanwezig waren, wat niet strookt met de verklaring van de appellant dat zij het huis had verlaten.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college terecht de aanvragen heeft afgewezen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.