ECLI:NL:CRVB:2014:4243
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- P.W. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onvoldoende levensvatbaarheid van het bedrijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die in juli 2009 een eenmanszaak is gestart, had een aanvraag voor bijstand ingediend. Deze aanvraag werd afgewezen omdat de appellant niet kon aantonen dat hij in 2011 een substantiële omzetgroei van € 40.000,- zou realiseren. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in 2011 een omzet van slechts € 34.156,34 had gerealiseerd, wat onder de vereiste omzet van € 40.000,- lag. De Raad oordeelde dat het bedrijf van de appellant niet levensvatbaar was, aangezien niet voldaan was aan de voorwaarden voor bijstandsverlening. De appellant had in zijn hoger beroep aangevoerd dat de voorwaarden onvoldoende duidelijk waren geformuleerd, maar de Raad oordeelde dat het advies van het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) op dit punt duidelijk was.
De Raad bevestigde dat de appellant had moeten begrijpen dat de taakstellende omzet voor 2011 netto moest zijn en dat de voorwaarden voor bijstandsverlening helder waren. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.