ECLI:NL:CRVB:2014:4256
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellanten, die bijzondere bijstand hadden aangevraagd voor de aanschaf van een stofzuiger en griffierechten, waren in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas. Het college had de aanvragen van de appellanten buiten behandeling gesteld omdat zij niet voldaan hadden aan een verzoek om aanvullende informatie. Later werd aan de appellanten alsnog bijstand verleend, maar de rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, omdat de appellanten met hun beroep niets meer konden bereiken dan wat al was toegekend.
De Raad overwoog dat voor het aannemen van voldoende procesbelang vereist is dat het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt. Het enkele feit dat appellanten hinder ondervonden van het ontbreken van een goed functionerende stofzuiger was niet voldoende om procesbelang aan te nemen. Ook de kosten die appellanten hadden gemaakt door het indienen van een bezwaarschrift, waren niet voldoende om procesbelang te rechtvaardigen, aangezien zij niet tijdig om vergoeding van deze kosten hadden verzocht.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat er geen procesbelang meer bestond. De uitspraak werd gedaan door C. van Viegen, met O.P.L. Hovens als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.