ECLI:NL:CRVB:2014:429
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Haarlem. De appellant had verzocht om een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) vanwege lichamelijke en psychische klachten die sinds eind 2001 bestonden. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de aanvraag afgewezen, omdat appellant niet kon aantonen dat hij 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. De rechtbank had een deskundige ingeschakeld, verzekeringsgeneeskundige S. Knepper, die concludeerde dat er geen periode van 52 weken kon worden aangetoond waarin appellant volledig arbeidsongeschikt was.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn argumenten en voegde hij een rapport van psychiater H. Knegtering toe, waarin werd gesteld dat appellant neigt tot ernstige somatische fixatie. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht het oordeel van de deskundige had gevolgd. De motivering van Knepper werd als overtuigend beschouwd, en het rapport van Knegtering kon de conclusie van Knepper niet weerleggen. De Raad benadrukte dat de WAZ alleen van toepassing is op personen die voor 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden en dat appellant niet voldeed aan de vereisten voor een WAZ-uitkering.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 februari 2014.