ECLI:NL:CRVB:2014:804
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Medische noodzaak voor gebitsrestauratie en vernietiging van het bestreden besluit inzake vergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant, geboren in 1934 en erkend als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 14 februari 2012, waarin zijn aanvraag voor vergoeding van gebitskosten werd afgewezen. De aanvraag was gebaseerd op een behandelplan van zijn tandarts, waarin een totale kostenraming van NIS 69.230,- werd gepresenteerd voor noodzakelijke tandheelkundige ingrepen. Verweerder had eerder, bij besluit van 22 november 2001, een vergoeding toegekend voor een eenmalige gebitsrehabilitatie, maar stelde nu dat appellant niet opnieuw in aanmerking kwam voor vergoeding omdat het beleid een eenmalig karakter hanteert.
De Raad overwoog dat, hoewel het beleid van eenmaligheid geldt, er bij elke aanvraag voor tandartskosten een onderzoek naar de medische noodzaak en het causaal verband met de vervolging moet plaatsvinden. De Raad concludeerde dat er een medische noodzaak bestond voor de behandeling en dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en niet deugdelijk was gemotiveerd. Daarom werd het besluit vernietigd en werd de Raad genoodzaakt om zelf in de zaak te voorzien, waarbij werd bepaald dat de appellant recht had op vergoeding van de kosten voor de gebitsrehabilitatie.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van medische noodzaak in het kader van het beleid inzake eenmaligheid en bevestigt dat eerdere besluiten niet automatisch een belemmering vormen voor toekomstige aanvragen indien er nieuwe medische feiten aan de orde zijn.