Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 2.435,-;
van in totaal € 157,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaar tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. Appellant had op 28 november 2011 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het college had in een brief van 1 december 2011 aan appellant een sollicitatieverplichting opgelegd, waarbij hij minimaal 30 sollicitaties moest indienen binnen twee weken. Het college verklaarde het bezwaar van appellant tegen deze brief op 20 januari 2012 niet-ontvankelijk, omdat de brief volgens hen geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank Haarlem had het beroep van appellant tegen deze niet-ontvankelijk verklaring ongegrond verklaard.
Appellant ging in hoger beroep en betwistte het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de brief van 1 december 2011 wel degelijk een besluit was, omdat het een zelfstandige rechtsgevolg had en niet enkel een voorbereidingsbesluit was. De Raad oordeelde dat het college ten onrechte het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond. Tevens herroept de Raad het besluit van 1 december 2011, omdat het college appellant niet de gelegenheid had geboden om zijn aanvraag om bijstand in te dienen zonder de opgelegde zoektermijn. De Raad veroordeelde het college in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.435,- bedroegen, en bepaalde dat het college het griffierecht van € 157,- aan appellant moest vergoeden.