ECLI:NL:CRVB:2015:1137
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens onvoldoende duidelijkheid over woon- en leefsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 28 april 2011 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De intrekking vond plaats na een melding van woningbouwvereniging Portaal, die meldde dat er bij een inval door de Vreemdelingenpolitie zeven slaapplekken in de woning van appellant waren aangetroffen. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft appellant opgeroepen om bewijsstukken te overleggen, maar appellant is niet verschenen en heeft geen bericht van verhindering gegeven. Hierdoor heeft het college zijn recht op bijstand opgeschort en later ingetrokken, evenals de terugvordering van teveel betaalde bijstand.
De rechtbank Midden-Nederland heeft de beroepen van appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de termijn om te reageren op de oproep te kort was en dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn verblijf in het buitenland. De Raad oordeelt dat appellant zijn inlichtingenverplichting niet is nagekomen door geen duidelijkheid te geven over zijn woon- en leefsituatie. De Raad bevestigt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en dat appellant niet heeft aangetoond dat er sprake was van een wijziging in zijn omstandigheden ten opzichte van de situatie ten tijde van de intrekking.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.