ECLI:NL:CRVB:2015:117
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de IVA-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar IVA-uitkering te beëindigen. De zaak betreft de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante, die in hoger beroep aanvoert dat het besluit van het Uwv onzorgvuldig tot stand is gekomen. Appellante stelt dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische en lichamelijke toestand, en dat zij niet in staat is om de door het Uwv geduide functies te vervullen. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie correct heeft beoordeeld en dat de FML een juist beeld geeft van de beperkingen van appellante. De Raad concludeert dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat is om niet te zwaar belastend werk te verrichten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.