ECLI:NL:CRVB:2015:1250
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsaanvraag en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, die zijn aanvraag om bijstand op 24 april 2013 buiten behandeling heeft gesteld. Appellant had op 3 april 2013 een aanvraag ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college stelde dat appellant niet op de afspraak van 24 april 2013 was verschenen en dat hij onvoldoende gegevens had verstrekt om zijn aanvraag te kunnen beoordelen. Appellant betwistte dit en stelde dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om de gevraagde gegevens te overleggen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college ten onrechte de aanvraag buiten behandeling had gesteld, omdat appellant geen termijn was gesteld om de aanvraag aan te vullen en niet was vastgesteld welke gegevens hij al had verstrekt. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond. De Raad herroept het besluit van 24 april 2013 en wijst de aanvraag af, omdat appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. De periode waarover bijstand kan worden vastgesteld loopt van 3 april 2013 tot 18 juli 2013. Tevens werd het college veroordeeld in de kosten van appellant.