ECLI:NL:CRVB:2015:1573
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bedrijfskrediet op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, een zelfstandige ondernemer, had een aanvraag ingediend voor een bedrijfskrediet op basis van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, omdat het niet mogelijk was om met het maximaal verantwoorde Bbz-krediet tot een schuldsanering te komen. De rechtbank had de afwijzing van de aanvraag door het college bevestigd, en de appellant ging hiertegen in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat de gronden die de appellant in hoger beroep aanvoerde, een herhaling waren van de argumenten die eerder in beroep waren aangevoerd. De Raad heeft zich volledig kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel was gebaseerd. De rechtbank had vastgesteld dat er aanzienlijke schulden waren en dat een schuldsanering noodzakelijk was voor de levensvatbaarheid van het bedrijf van de appellant. De Raad concludeerde dat de adviezen van Friedeberg Consultancy BV en het Bureau Zelfstandigen zorgvuldig waren en dat de appellant geen tegenbewijs had geleverd voor zijn stellingen.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van de appellant afgewezen en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grond voor een dergelijke veroordeling bestond.