ECLI:NL:CRVB:2015:1606
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en wachttijd in het kader van de WIA
In deze zaak gaat het om de vraag of een werknemer in de periode van 1 april 2010 tot 7 januari 2011 in staat was zijn eigen werk in volle omvang te verrichten, en of de wachttijd van 104 weken op 25 augustus 2011 is doorlopen. De Centrale Raad van Beroep heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven dat de wachttijd niet is volgemaakt. De werknemer, senior constructiebankwerker, was sinds 27 augustus 2009 uitgevallen door fysieke klachten. Het Uwv had vastgesteld dat de werknemer recht had op een WGA-uitkering, maar dit besluit werd later herroepen omdat de wachttijd niet volledig was doorlopen. De rechtbank had het beroep van de appellante tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat de werknemer in de genoemde periode 100% heeft gewerkt en dat er geen medische redenen zijn die zouden wijzen op een beperking in zijn functioneren. De Raad heeft geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de onderbouwing van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige, die beiden hebben vastgesteld dat de wachttijd niet is doorlopen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.