ECLI:NL:CRVB:2015:1627
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering lening op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had eerder het beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch ongegrond verklaard. Dit besluit betrof de terugvordering van een lening die aan appellanten was verstrekt op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). De lening was oorspronkelijk verstrekt voor de exploitatie van een cafetaria en de kosten van levensonderhoud. Appellanten stelden dat met een nieuw besluit van 27 juni 2012 een nieuw rechtsgevolg was ontstaan, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat deze stelling niet voldoende was onderbouwd. De Raad bevestigde dat appellanten op basis van een eerder onherroepelijk besluit uit 2006 gehouden waren het openstaande bedrag van de lening, vermeerderd met rente, aan het college te betalen. De Raad concludeerde dat de vordering van het college niet was verjaard, omdat er stuitingshandelingen hadden plaatsgevonden na het eerdere besluit. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.