ECLI:NL:CRVB:2015:1774
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- D.J. van der Vos
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Weigering van wettelijke rente over nabetaling WGA-uitkering in verband met bijstandsverrekening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante had verzocht om vergoeding van wettelijke rente over een nabetaling van haar WGA-uitkering, die door het Uwv was verrekend met eerder ontvangen bijstandsuitkeringen. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellante geen recht had op een WGA-uitkering, maar na een tussenuitspraak van de Raad in 2011 werd dit besluit herzien en werd appellante alsnog recht op een WGA-uitkering toegekend met terugwerkende kracht. De nabetaling van deze uitkering werd echter verrekend met de bijstandsuitkeringen die appellante had ontvangen, wat leidde tot het verzoek om wettelijke rente.
De Raad oordeelde dat het Uwv terecht de vergoeding van wettelijke rente had afgewezen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat bijstandsuitkeringen en werknemersverzekeringen deel uitmaken van hetzelfde sociale zekerheidsstelsel, en dat wettelijke rente alleen vergoed kan worden over het bedrag dat na verrekening resteert. Aangezien er geen bedrag resteerde dat aan appellante moest worden uitbetaald, was er geen grond voor het toekennen van wettelijke rente. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het Uwv terecht had gehandeld.
Tijdens de procedure heeft het Uwv zijn standpunt gewijzigd en alsnog een bedrag aan wettelijke rente toegekend over een nabetaling van € 583,47. Appellante gaf aan geen belang te hebben bij een uitspraak over dit nieuwe besluit, waardoor de Raad dit niet in de beoordeling heeft meegenomen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellante gegrond verklaard voor zover het de wettelijke rente over de nabetaling van € 583,47 betreft. Tevens is het Uwv veroordeeld in de kosten van rechtsbijstand van appellante, die in totaal € 2.450,- bedragen.