Uitspraak
OVERWEGINGEN
1.6. Bij besluit van 4 april 2013 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 27 november 2012 ongegrond verklaard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of appellant recht heeft op een WIA-uitkering. Appellant had zich met terugwerkende kracht ziek gemeld en stelde dat hij vanaf 1 januari 2005 arbeidsongeschikt was. Het Uwv had echter vastgesteld dat appellant nooit een onafgebroken periode van 104 weken arbeidsongeschikt was geweest, wat een vereiste is voor het recht op een WIA-uitkering. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam bevestigd, waarin werd geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren om aan te nemen dat het standpunt van het Uwv onjuist was. De Raad concludeerde dat appellant niet had voldaan aan de voorwaarden voor een WIA-uitkering, omdat hij niet kon aantonen dat hij gedurende de vereiste periode arbeidsongeschikt was geweest. De Raad heeft de beslissing van het Uwv om de aanvraag voor een WIA-uitkering te weigeren onderschreven en het hoger beroep van appellant afgewezen.