ECLI:NL:CRVB:2015:2057
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- P.W. van Straalen
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag met terugwerkende kracht en verblijfsvergunning voor vreemdeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, een Surinaamse vrouw die sinds 3 januari 2008 in Nederland verblijft, had een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend met terugwerkende kracht. De aanvraag was gedaan op 7 december 2012, met als gewenste ingangsdatum 13 december 2011. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag had de bijstandsaanvraag afgewezen, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij in de periode van 13 december 2011 tot 7 december 2012 niet over middelen beschikte om in haar levensonderhoud te voorzien.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij financieel afhankelijk was van haar familie, die haar in die periode heeft ondersteund. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet voldoende gedetailleerde en nauwkeurige informatie heeft verstrekt over haar financiële situatie en de wijze waarop zij in haar levensonderhoud heeft voorzien. De Raad bevestigde dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat het college de aanvraag zorgvuldig moet onderzoeken.
De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat appellante met terugwerkende kracht bijstand zou ontvangen. De aangevallen uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.