Uitspraak
20 november 2013, 12/3072 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid en het recht op een WIA-uitkering. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met ingang van 20 augustus 2012 recht had op een WIA-uitkering, met een arbeidsongeschiktheid van 69,65%. Later, op 15 december 2014, werd vastgesteld dat appellante recht had op een IVA-uitkering. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de beperkingen van appellante goed waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Appellante voerde aan dat er onvoldoende informatie was ingewonnen bij haar psychiater, maar de Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende informatie hadden en dat de rapporten zorgvuldig waren opgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. De Raad concludeerde dat appellante niet voldeed aan de criteria voor duurzame arbeidsongeschiktheid op de datum in geding, 20 augustus 2012, en dat het hoger beroep niet slaagde.