ECLI:NL:CRVB:2015:2218
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Wajong-uitkering en termijnoverschrijding bezwaarschrift
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen verschillende besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn Wajong-uitkering. De besluiten betroffen onder andere de intrekking van de uitkering vanwege detentie en de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering. Appellant stelde dat de besluiten niet deugdelijk aan hem waren bekendgemaakt, omdat deze naar een adres waren gestuurd waarvan het Uwv wist dat hij daar niet meer verbleef. Hij voerde aan dat de termijnoverschrijding voor het indienen van zijn bezwaarschrift verschoonbaar was, omdat hij niet in staat was zijn belangen te behartigen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv aan zijn bekendmakingsverplichting had voldaan door de besluiten naar het laatst bekende adres van appellant te sturen. De Raad stelde vast dat appellant niet had voldaan aan de verplichting om het Uwv van zijn adreswijziging op de hoogte te stellen. De termijn voor het indienen van het bezwaarschrift was derhalve verstreken. De Raad concludeerde dat de hoger beroepsgronden grotendeels herhalingen waren van de gronden die in eerste aanleg waren aangevoerd en dat er geen aanleiding was om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees de proceskostenveroordeling af.