ECLI:NL:CRVB:2015:2265
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenverplichting met betrekking tot een verzwegen spaarrekening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Verzoeker ontving sinds 5 april 2013 bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Tilburg ontdekte via een bestandsvergelijking met de Belastingdienst dat verzoeker een spaarrekening had verzwegen. Deze rekening, die op naam van verzoeker en zijn moeder stond, had op 31 december 2012 een saldo van € 31.375,-. Het college heeft de bijstand van verzoeker met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat hij bij zijn aanvraag geen melding had gemaakt van deze spaarrekening.
Verzoeker heeft in beroep aangevoerd dat hij niet redelijkerwijs over het saldo op de spaarrekening kon beschikken. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep van verzoeker gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd, omdat verzoeker aannemelijk had gemaakt dat hij feitelijk niet kon beschikken over het tegoed. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet kon beschikken over het tegoed op de spaarrekening. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker, als mede-rekeninghouder, de mogelijkheid had om het tegoed aan te wenden en dat hij zijn wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden door de spaarrekening niet te melden. De Raad heeft het hoger beroep van het college gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen.