ECLI:NL:CRVB:2015:2317

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 juni 2015
Publicatiedatum
15 juli 2015
Zaaknummer
14-227 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WGA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die zich ziek had gemeld vanwege psychische klachten, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De verzekeringsarts van het Uwv had vastgesteld dat appellant lijdt aan een obsessief compulsieve stoornis, wat zijn mogelijkheden om te werken beïnvloedde. Ondanks deze beperkingen concludeerde het Uwv dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, waardoor hij geen recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering. Het bezwaar van appellant tegen deze beslissing werd door het Uwv ongegrond verklaard.

De rechtbank Amsterdam bevestigde het besluit van het Uwv, waarbij werd opgemerkt dat de verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd hadden waarom de beperkingen van appellant correct waren vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Appellant had geen medische gegevens overgelegd die de conclusies van de verzekeringsartsen konden ondermijnen. In hoger beroep herhaalde appellant zijn argumenten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad vond dat de verzekeringsartsen adequaat hadden gehandeld en dat de geselecteerde functies geen overschrijding van de belastbaarheid van appellant vertoonden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

14/227 WIA
Datum uitspraak: 12 juni 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
11 december 2013, 12/6475 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. E. Stap, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 mei 2015. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Stap. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Sluijs en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep B.E. Evegaars.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, laatstelijk werkzaam als schoonmaker, heeft zich met ingang van
29 september 2010 vanuit een situatie dat hij een uitkering ontving ingevolge de Werkloosheidswet (WW) ziek gemeld vanwege psychische klachten.
1.2.
Naar aanleiding van een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft een verzekeringsarts van het Uwv vastgesteld dat bij appellant sprake is van een obsessief compulsieve stoornis (smetvrees). Appellant is daardoor beperkt ten aanzien van deadlines en produktiepieken en mag niet werken in een stoffige of onhygiënische omgeving. Appellant kan wel werkzaamheden verrichten waarin geen sprake is van veelvuldige storingen of onderbrekingen, contact met klanten, patiënten of hulpbehoevenden, in een niet vuile omgeving en met een beperkte groep van vaste collega’s. Hij dient in de nabijheid te werken van een plek waar hij zijn handen kan wassen. De verzekeringsarts heeft de beperkingen van appellant vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De arbeidsdeskundige van het Uwv heeft met inachtneming van deze beperkingen functies geselecteerd die passen bij de belastbaarheid van appellant. Het Uwv heeft bij besluit van 18 september 2012 vastgesteld dat voor appellant met ingang van
26 september 2012 geen recht is ontstaan op een loongerelateerde WGA-uitkering omdat de arbeidsongeschiktheid van appellant is vastgesteld op minder dan 35%.
1.3.
Het bezwaar van appellant tegen het besluit van 18 september 2012 is, met inachtneming van het advies van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, door het Uwv bij besluit van 22 november 2012 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende hebben gemotiveerd waarom de beperkingen zoals vastgelegd in de FML recht doen aan de klachten van appellant. Appellant heeft geen medische gegevens overgelegd die aanleiding geven de conclusies van de verzekeringsartsen voor onjuist te houden. De door appellant ter zitting van de rechtbank overgelegde brief van GGZ inGeest van 6 augustus 2013 bevat geen informatie die relevant is voor het tijdstip in geding. Met het medicatiegebruik van appellant is voldoende rekening gehouden. De rechtbank ziet geen aanleiding tot twijfel aan de medische geschiktheid van de voor appellant geselecteerde functies.
3. In hoger beroep heeft appellant in essentie dezelfde gronden aangevoerd als in beroep, namelijk dat zijn beperkingen door het Uwv zijn onderschat en dat zijn belastbaarheid met de geselecteerde functies wordt overschreden. Ter zitting heeft appellant aanvullend betoogd dat de geselecteerde functies botsen met de beperking ten aanzien van deadlines en produktiepieken en tevens botsen met de beperking ten aanzien van de voor appellant noodzakelijke hygiëne.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad kan zich verenigen met de overwegingen van de rechtbank en het oordeel waartoe deze overwegingen de rechtbank hebben geleid. De grond dat appellant in de FML onvoldoende beperkt is geacht waar het zijn energiehuishouding betreft is door de verzekeringsartsen van het Uwv gemotiveerd weerlegd met verwijzing naar het gedrag van appellant als oorzakelijke factor. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daar nog aan toegevoegd dat de obsessief compulsieve stoornis van appellant op energetische noch op preventieve gronden tot een additionele beperking in werktijden noopt. Appellant heeft geen medische informatie ingebracht die tot twijfel leidt aan de motivering van de verzekeringsartsen. De Raad is met de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn reactie op de door appellant in hoger beroep ingebrachte medische stukken van oordeel dat deze stukken slechts de door de verzekeringsarts gestelde diagnose bevestigen en aldus geen nieuwe informatie bieden. Deze grond slaagt daarom niet.
4.2.
De grond dat de voor appellant geselecteerde functies zijn belastbaarheid overschrijden slaagt evenmin. Appellant heeft niet onderbouwd dat de beperkingen door de verzekeringsarts ten aanzien van produktie en hygiëne niet juist zijn vastgesteld. Met inachtneming van deze beperkingen heeft de arbeidsdeskundige functies geselecteerd waarbij geen overschrijdingen van de belastbaarheid van appellant zijn geconstateerd. De geselecteerde functies tonen geen signaleringen voor veelvuldige deadlines of produktiepieken of voor werken in een niet stoffige of onhygiënische omgeving. De arbeidsdeskundige heeft voorts na zijn gesprek met appellant en na het raadplegen van het CBBS-systeem overleg gehad met de verzekeringsarts. De Raad heeft geen aanleiding te twijfelen aan de zorgvuldigheid van de arbeidskundige onderbouwing en is met de rechtbank van oordeel dat met de geselecteerde functies de belastbaarheid van appellant niet wordt overschreden.
4.3.
Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen als voorzitter en R.E. Bakker en
G. van Zeben-de Vries als leden, in tegenwoordigheid van P. Uijtdewillegen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2015.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) P. Uijtdewillegen
JvC