ECLI:NL:CRVB:2015:2353
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- P.W. van Straalen
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding en huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante ontving sinds 19 december 1996 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellante samenwoonde met een man, heeft de gemeente Capelle aan den IJssel een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek omvatte dossieronderzoek, het opvragen van verbruiksgegevens en waarnemingen in de omgeving van het uitkeringsadres. Tijdens een huisbezoek op 2 oktober 2012 werd de man, A, gezien in de woning van appellante, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding.
Het college van burgemeester en wethouders heeft vervolgens de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar zowel het college als de rechtbank hebben haar bezwaren ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad beoordeeld of het college terecht heeft geconcludeerd dat appellante en A een gezamenlijke huishouding voerden en of het huisbezoek rechtmatig was.
De Raad oordeelt dat het college voldoende bewijs heeft geleverd voor de gezamenlijke huishouding, onder andere door de verklaringen van appellante en de buurman, alsook door de verbruiksgegevens die duiden op een huishouden van meer dan twee personen. De Raad bevestigt dat er redelijke grond was voor het huisbezoek en dat de procedure rondom 'informed consent' correct is gevolgd. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellante wordt afgewezen.