ECLI:NL:CRVB:2015:2607

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juli 2015
Publicatiedatum
3 augustus 2015
Zaaknummer
13/2288 WIA-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring van een eerdere uitspraak wegens schending van het recht op een eerlijk proces

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 13/2288 WIA-V. De appellant heeft verzocht om vervallenverklaring van een eerdere uitspraak van de Raad van 20 oktober 2014, omdat hij van mening is dat zijn recht op een eerlijk proces is geschonden. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van de gang van zaken rondom de zitting van 8 september 2014, waar de appellant niet aanwezig kon zijn vanwege vakantie. De kennisgeving voor deze zitting was hem pas laat, en via een buurman, ter kennis gebracht. De Raad heeft het verzoek van de appellant om een nieuwe zittingsdatum te plannen niet ingewilligd en heeft de zaak in afwezigheid van de appellant behandeld.

De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat de appellant niet in staat is gesteld zijn standpunt toe te lichten tijdens de zitting. De Raad kan een eerdere uitspraak vervallen verklaren indien blijkt dat een belanghebbende in zijn processuele belangen is geschaad door het niet in acht nemen van een voorschrift van openbare orde. In dit geval is vastgesteld dat de appellant niet tijdig op de hoogte was van de zitting en dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om zijn standpunt te verdedigen. Daarom heeft de Raad geoordeeld dat de eerdere uitspraak van 20 oktober 2014 niet rechtsgeldig tot stand is gekomen en deze zal vervallen.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat de eerdere uitspraak vervalt en dat de zaak opnieuw door een andere kamer van de Raad zal worden behandeld. Er is geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

13/2288 WIA
Datum uitspraak: 27 juli 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot vervallenverklaring van de uitspraak van de Raad van 20 oktober 2014,
13/2288 WIA
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft bij e-mailbericht van 2 februari 2015 meegedeeld van mening te zijn - zakelijk samengevat - dat bij de totstandkoming van de uitspraak van 20 oktober 2014 een fundamenteel procedurevoorschrift is geschonden. Appellant heeft verzocht om deze uitspraak vervallen te verklaren en een nieuwe zittingsdatum te plannen.
Het Uwv is in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk uit te laten over het verzoek van appellant om de uitspraak vervallen te verklaren.
Het Uwv heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

OVERWEGINGEN

1. Appellant heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat zijn recht op een eerlijk proces is geschonden. Ter onderbouwing heeft hij verwezen naar de gang van zaken rond de behandeling ter zitting van zijn hoger beroep. Bij aangetekend verzonden brief van
30 juli 2014 heeft de Raad de kennisgeving voor de zitting van 8 september 2014 aan appellant verzonden. Op 26 augustus 2014 is deze brief door PostNL geretourneerd met de aantekening “niet afgehaald”. Op 26 augustus 2014 heeft de Raad deze kennisgeving per gewone post nogmaals aan appellant gezonden. Deze brief heeft appellant, zo stelt hij zelf, op 4 september 2014 via zijn buurman ontvangen. Omdat appellant in verband met een vakantie niet bij de zitting van 8 september 2014 aanwezig kon zijn, heeft hij de Raad bij brief van
4 september 2014, ontvangen door de Raad op 8 september 2014, verzocht om een nieuwe zittingsdatum te plannen. De Raad heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven en het hoger beroep van appellant behandeld ter zitting op 8 september 2014.
2.1.
Gelet op de bewoordingen van het verzoek van appellant begrijpt de Raad dat appellant van mening is dat hij niet in staat is gesteld op de zitting zijn standpunt nader toe te lichten.
2.2.
De Raad kan een door hem gedane uitspraak vervallen verklaren indien blijkt dat een belanghebbende aantoonbaar en in zodanige mate in zijn processuele belangen is geschaad, doordat een voorschrift van openbare orde niet in acht is genomen, dat ten gevolge daarvan moet worden vastgesteld dat de uitspraak die het betreft niet rechtsgeldig tot stand is gekomen.
2.3.
Vast staat dat appellant eerst bij brief van 26 augustus 2014, ontvangen door hem op
4 september 2014, kennis heeft genomen van het voornemen van de Raad om zijn hoger beroep te behandelen op 8 september 2014. Appellant heeft direct, bij brief van 4 september 2014, de Raad laten weten om een daarbij vermelde reden niet aanwezig te kunnen zijn bij deze zitting. Voorts heeft hij de Raad verzocht om een nieuwe zittingsdatum te plannen. Nu de Raad, ondanks dit verzoek, het hoger beroep van appellant, in afwezigheid van appellant, op 8 september 2014 heeft behandeld, moet het ervoor worden gehouden dat appellant niet in staat is gesteld op de zitting van de Raad zijn standpunt nader toe te lichten. Appellant heeft daarom terecht gesteld dat zijn recht op een eerlijk proces is geschonden. De uitspraak van
20 oktober 2014 zal vervallen worden verklaard. Na de vervallenverklaring van de uitspraak zal de zaak door een andere kamer van de Raad opnieuw worden behandeld.
3. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zijn uitspraak van 20 oktober 2014, 13/2288 WIA, vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden, in tegenwoordigheid van M. Crum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2015.
(getekend) C.P.J. Goorden
(getekend) M. Crum

AP