ECLI:NL:CRVB:2015:2621
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- S. Hindriks-Roose
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijstand op basis van onvoldoende bewijs van bijstandbehoevende omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had op 24 september 2012 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat hij niet voldoende bewijs had geleverd van zijn financiële situatie. Tijdens een intakegesprek meldde appellant dat hij in het verleden inkomsten had ontvangen uit hennepteelt, maar hij kon de herkomst van contante stortingen op zijn bankrekening niet aantonen. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam weigerde de bijstandsaanvraag op 12 november 2012, en dit besluit werd later in beroep door de rechtbank bevestigd.
Appellant voerde aan dat hij in de periode van april 2006 tot juni 2012 als opschoner in de hennepteelt had gewerkt en dat hij financiële steun van zijn moeder had ontvangen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de overgelegde stukken onvoldoende duidelijkheid boden over zijn financiële situatie. De Raad bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat appellant niet had voldaan aan zijn verplichtingen om de benodigde informatie te verstrekken. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aan te tonen die nopen tot inwilliging van de bijstandsaanvraag. Aangezien appellant niet in staat was om de benodigde informatie te verstrekken, werd het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.