ECLI:NL:CRVB:2015:2637
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en FML in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, die als productiemedewerkster werkte, was sinds 2007 arbeidsongeschikt door psychische klachten en een ernstig geweldsdelict. In 2009 ontving zij een loongerelateerde WGA-uitkering, maar in 2013 werd haar uitkering beëindigd omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat er geen zorgvuldig lichamelijk onderzoek had plaatsgevonden en dat haar beperkingen waren onderschat. De Raad oordeelde echter dat de beschikbare medische informatie geen aanleiding gaf om aan de FML te twijfelen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had afdoende gemotiveerd waarom er geen meer of andere beperkingen aangenomen moesten worden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor het inschakelen van een onafhankelijke deskundige. De proceskosten werden niet toegewezen.